Zitting van 23 december 2020

 

Aanwezig de dames en heren:

Bert De Wit: Burgemeester;

Bertrand Eraly, Diane Willems, Nick De Rijck, Petra Vreys, Werner Van Nuffelen: Schepenen;

Paul Dams, Elynn Van Uffel, Diana Van Leemputten, Marc Verlinden, Theo Smets, Nadia Van Beughem, Alain Verschaeren, Christoph Torfs, Joachim De Buyser, Johan Van Lier, Nele De Preter, Jamin Desaever, Joris Heremans, Kimberly Dockx, Katrien van Gilse, Jolien Wittemans: Raadsleden;

Wim Vandenbroeck: Algemeen directeur;

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van 23 december 2020

 

OCMW

 

Bestuur en Werking

P.1.Dossiernaam: Goedkeuring verslag open RMW
Onderwerp: Goedkeuring verslag open raad voor maatschappelijk welzijn

 

Voorgeschiedenis

26 november 2020 : raad voor maatschappelijk welzijn

 

Juridische grond

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur. De raad voor maatschappelijk welzijn keurt, mits eventuele aanpassingen, de notulen van de open raad voor maatschappelijk welzijn goed.

 

BESLUIT

eenparig

 

Art. 1:

De raad keurt de notulen van de open zitting van 26 november 2020 goed.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/06/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 23 december 2020

 

OCMW

 

Bestuur en Werking

P.2.Dossiernaam: Eedaflegging lid BCSD
Onderwerp: Eedaflegging lid BCSD - Marc Willems

 

 

 

Publicatiedatum: 03/06/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 23 december 2020

 

Afdeling Grondgebiedzaken

 

Openbare werken

P.3.Dossiernaam: Interleuven: ZG IL OA
Onderwerp: Zelfstandige Groepering Interleuven Ondersteunende Activiteiten - samenwerkingsovereenkomst tussen Interleuven en OCMW Tremelo - aanduiding vertegenwoordiger stuurgroep.

 

Voorgeschiedenis

          De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 19 december 2019 inzake toekenning exclusiviteit voor bepaalde diensten aan de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten'.

 

Feiten en context

De zelfstandige groepering 'Interleuven Ondersteunende Activiteiten' werkt als een zelfstandige groepering van personen zonder rechtspersoonlijkheid overeenkomstig artikel 44, § 2bis, tweede lid, 2° van het BTW wetboek.

De zelfstandige groepering handelt tegenover haar leden en tegenover derden als afzonderlijke vereniging, onder haar eigen benaming "Zelfstandige Groepering Interleuven ondersteunende activiteiten", hierna genoemd ZG IL OA.

De leden gaan hiervoor een duurzame samenwerking aan.

 

Juridische grond

          Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017;

          De statuten van Interleuven, gepubliceerd in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad op 9 oktober 2019 onder nummer 19134061;

          Het besluit van 22 mei 2019 van de raad van bestuur van Interleuven houdende het voorstel tot aanpassing van de statuten van Interleuven en met betrekking tot de omschrijving van de diensten waarop de deelnemers beroep kunnen doen in het kader van wederzijdse exclusiviteit;

          Het besluit van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 juni 2019 waarbij akkoord werd gegaan met de aanpassingen van de statuten;

          Het besluit van 11 september 2019 van de bijzondere algemene vergadering van Interleuven waarbij de statutenwijziging werd goedgekeurd.

 

Argumentatie

De ZG IL OA heeft tot doel haar leden te ondersteunen bij hun activiteiten die niet aan de btw onderworpen zijn of hun activiteiten die van de btw vrijgesteld zijn. ZG IL OA zal hiertoe het nodige gekwalificeerde personeel inzetten.

Deze ondersteunende diensten zijn steeds gerelateerd aan, gericht op en bijgevolg direct nodig voor de niet aan de btw onderworpen en voor de van de btw vrijgestelde activiteiten van de leden.

De leden mandateren Interleuven, als lid van de zelfstandige groepering tot

- hetzij de aanwerving van gemeenschappelijk gespecialiseerd personeel

- hetzij het ter beschikking stellen van eigen gekwalificeerd personeel als gemeenschappelijk personeel van de ZG IL OA.

Het gemeenschappelijk personeel van ZG IG OA zal aangenomen/tewerkgesteld worden overeenkomstig het Interleuven - personeelsstatuut.

Minstens éénmaal per jaar zal Interleuven als beheerder van ZG IL OA een document overmaken aan de leden met een detail van de voor de zelfstandige groepering gemaakte kosten inclusief de tewerkstelling van het gemeenschappelijk personeel.

 

De werking van ZG IL OA wordt opgevolgd door één stuurgroep. Indien wenselijk kan er per soort van gezamenlijke dienstverlening een stuurgroep worden opgericht.

De stuurgroep bestaat uit een afgevaardigde van elk lid, welke een exclusiviteitsovereenkomst heeft afgesloten.

De afgevaardigde is bij voorkeur:

          voor de gemeente: een lid van het college van burgemeester en schepenen of de afgevaardigde van de gemeente in de raad van bestuur van Interleuven;

          voor het OCMW: een lid van het Vast Bureau;

          voor de politie: een lid van het politiecollege;

          voor de intergemeentelijke vereniging: een lid van de raad van bestuur.

De leden van de stuurgroep kunnen een plaatsvervanger aanduiden.

De stuurgroep volgt de gemeenschappelijke dienstverlening en gewenste diensten binnen de specifieke doelstellingen van ZG IL OA op, evalueert de dienstverlening en bespreekt uitbreiding ervan, doet suggesties omtrent uitvoering van de dienstverlening.

De stuurgroep neemt kennis van de verdeling van de verstrekte diensten onder de leden.

De stuurgroep wordt geïnformeerd over de personeelssamenstelling van het gemeenschappelijk personeel en het gevolgde personeelsbeleid.

De stuurgroep komt minimaal één keer per jaar samen. Interleuven roept de vergaderingen bijeen. De stuurgroep duidt een voorzitter en ondervoorzitter aan onder de leden.

In het vooruitzicht van deze vergaderingen wordt een verslag opgemaakt betreffende de werkzaamheden. Dit verslag bevat minimaal een overzicht van de verstrekte diensten per lid.

 

De raad voor maatschappelijk welzijn dient een vertegenwoordiger en plaatsvervanger aan te duiden om deel uit te maken van de stuurgroep.

Voorgedragen wordt de heer Nick De Rijck als vertegenwoordiger en de heer Werner Van Nuffelen als plaatsvervanger.

 

Financiële weerslag

Er is geen financiële weerslag.

 

BESLUIT

Na geheime stemming:

15 stemmen voor

2 stemmen tegen

6 onthoudingen

 

Art. 1:

De Raad voor Maatschappelijk Welzijn beslist om de heer Nick De Rijck aan te duiden om OCMW Tremelo te vertegenwoordigen in de stuurgroep in het kader van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Zelfstandige Groepering Interleuven Ondersteunende Activiteiten en het OCMW Tremelo.

De heer Werner Van Nuffelen wordt aangeduid als plaatsvervanger.

 

Art. 2:

Een afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de Zelfstandige Groepering Interleuven Ondersteunende Activiteiten en aan de vertegenwoordiger en plaatsvervanger.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/06/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 23 december 2020

 

Afdeling Financiële zaken

 

Financiën

P.4.Dossiernaam: Gronden Schrieksesteenweg
Onderwerp: Einde van de procedure tot verkoop

 

 

 

Publicatiedatum: 03/06/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 23 december 2020

 

Afdeling Financiële zaken

 

Financiën

P.5.Dossiernaam: Aanpassing MJP 2020-2025 - Kredieten 2020-2021
Onderwerp: Aanpassing MJP 2020-2025 - Kredieten 2020-2021

 

Voorgeschiedenis

19 december 2019: Het meerjarenplan 2020-2025 wordt goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Juridische grond

Decreet lokaal bestuur

Artikel 249.

(01/01/2020- ...)

§ 1. De beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zijn het meerjarenplan, de aanpassingen van het meerjarenplan en de jaarrekening.

De beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vormen een geïntegreerd geheel.

§ 2. Elk ontwerp van beleidsrapport wordt op zijn minst veertien dagen voor de vergadering waarop het wordt besproken aan ieder lid van de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn bezorgd.

Vanaf het ogenblik dat het ontwerp van het beleidsrapport bezorgd is aan de raadsleden, wordt aan hen ook de bijbehorende documentatie ter beschikking gesteld.

§ 3. De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

De gemeenteraad kan het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn niet goedkeuren als dat de financiële belangen van de gemeente bedreigt. In dat  geval vervalt de eventuele vaststelling van het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de gemeenteraad.

§ 4. Elke raad stemt telkens over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport. In afwijking daarvan kan elk raadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst. In dat geval mag de betrokken raad pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming. Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de raad. Als de andere raad voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt die raad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering.

Artikel 250.

(01/01/2019- ...)

Onmiddellijk na de definitieve vaststelling van een beleidsrapport bezorgt de gemeente de gegevens over het vastgestelde beleidsrapport in digitale vorm aan de Vlaamse Regering.

Het vastgestelde beleidsrapport is pas uitvoerbaar als de digitale rapportering erover aan de Vlaamse Regering is bezorgd.

Als er nog geen jaarrekening is vastgesteld op 30 juni van het jaar dat volgt op het boekjaar in kwestie bezorgt de gemeente de gegevens over het ontwerp van jaarrekening in digitale vorm aan de Vlaamse Regering.

Artikel 251.

(01/01/2020- ...)

In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering.

Artikel 252. (01/01/2019- ...)

Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Artikel 253.

01/01/2020- ...)

Elke gemeente en elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voeren een algemene en een budgettaire boekhouding, aangepast aan de aard en de omvang van hun activiteiten.

Artikel 254.

(01/01/2020- ...)

Voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen wordt een meerjarenplan

vastgesteld. Dat meerjarenplan bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting.

Het meerjarenplan start in het tweede jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en loopt af op het

einde van het jaar na de daaropvolgende gemeenteraadsverkiezingen.

Artikel 255.

(01/01/2020- ...)

In de strategische nota van het meerjarenplan worden de beleidsdoelstellingen en de beleidsopties voor het extern en intern te voeren beleid geïntegreerd weergegeven.

In de financiële nota van het meerjarenplan wordt de financiële vertaling van de beleidsopties van de strategische nota weergegeven en wordt verduidelijkt hoe het financiële evenwicht wordt gehandhaafd.

De toelichting van het meerjarenplan bevat alle informatie over de verrichtingen in het ontwerp van meerjarenplan die relevant is voor de raadsleden om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen.

Artikel 256.

01/01/2020- ...)

De ramingen voor de exploitatie, de investeringen en de financiering in het eerste jaar van de financiële nota van het meerjarenplan omvatten ook de kredieten voor de gemeente en de kredieten voor het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor dat boekjaar.

Artikel 596. (01/01/2019- ...)

Op het meerjarenplan 2020-2025 van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn zijn de volgende artikelen van toepassing, ook als dat meerjarenplan al vóór 1 januari 2020 wordt vastgesteld:

1° artikel 249;

2° artikel 251;

3° artikel 253;

4° artikel 254;

5° artikel 255.

Op de aanpassingen van het meerjarenplan, de budgetten en de budgetwijzigingen van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn is vanaf 1 januari 2019 artikel 249, § 3, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 597. (01/01/2019- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering kan, op voorwaarde dat zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn dat vraagt, de volgende artikelen al op 1 januari 2019 in werking laten treden bij bepaalde gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn:

1° artikel 249;

2° artikel 251;

3° artikel 253;

4° artikel 254;

5° artikel 255;

6° artikel 256;

7° artikel 257;

8° artikel 258;

9° artikel 263;

10° artikel 368, wat betreft de toepassing van artikel 249, 251, 253 tot en met 258 en 263.

 

Advies

30 november 2020: Gunstig advies van het MAT

 

Argumentatie

De lokale besturen die de beleids- en beheerscyclus toepassen, hebben in 2019 een meerjarenplan opgemaakt voor de periode van 2020 tot 2025. Dat meerjarenplan vormt de basis voor het beleid tot 2025. Het bevat de te bereiken resultaten of effecten en de acties en actieplannen die het bestuur daarvoor zal uitvoeren. Op financieel vlak bevat het de ramingen van de verwachte ontvangsten en uitgaven voor de periode van 2020 tot 2025 en de kredieten voor het boekjaar 2020.

 

Omdat het vroegere jaarlijkse budget geïntegreerd is in het meerjarenplan moet het meerjarenplan jaarlijks worden aangepast om de kredieten voor het volgende boekjaar vast te stellen. Dat betekent dat de besturen in de komende maanden hun meerjarenplan zullen aanpassen om de ramingen uit hun initiële meerjarenplan te herzien en de kredieten voor 2021 vast te stellen. In dezelfde aanpassing kunnen ze ook nog de kredieten voor 2020 wijzigen.

 

De coronacrisis heeft de initiële meerjarenplanning fundamenteel doorkruist. Om de gevolgen van de coronacrisis mee te helpen opvangen, hebben de besturen de voorbije maanden heel wat acties ondernomen die ze in hun initieel meerjarenplan niet hadden ingeschreven. Veel van die acties zullen ook een vervolg krijgen in de komende jaren. Voor heel wat besturen zal dat leiden tot nieuwe of bijgestuurde (prioritaire) doelstellingen en acties of actieplannen en tot een verschuiving in de tijd van sommige bestaande plannen.

 

Uiteraard heeft de coronacrisis een belangrijke impact op de financiën van de lokale besturen. Enerzijds resulteren heel wat maatregelen in bijkomende uitgaven (bv. meeruitgaven voor onvoorziene uitgaven voor zorg en veiligheid van burgers en personeel, impulsen voor de lokale middenstand en horeca, de sport- en cultuurverenigingen, de ondersteuning van kwetsbare groepen) en terugvallende inkomsten (bv. terugvallende inkomsten uit belastingen en retributies, derving van inkomsten door schrapping van activiteiten). Anderzijds ontvangen de besturen belangrijke bijkomende subsidies van de federale en de Vlaamse overheid en kunnen bepaalde geplande uitgaven wegvallen (bv. voor de organisatie van geschrapte evenementen) of verschuiven ze in de tijd.

 

Omdat de regelgeving de limitatieve kredieten op een hoog niveau definieert (het totaal van de exploitatieuitgaven en het totaal van de investeringsuitgaven) heeft het lokaal bestuur de ramingen intern kunnen herschikken zonder dat al onmiddellijk het meerjarenplan te moesten aanpassen.

Al die bijsturingen door interne verschuivingen, bijkomende of weggevallen uitgaven, bijkomende of verminderde ontvangsten, moeten tot uiting komen in de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025.

Zo is de bespreking van het aangepaste meerjarenplan meteen ook een ideale gelegenheid om op een coherente manier naar de raad terug te koppelen over het geheel van de maatregelen die het bestuur genomen of gepland heeft en over de impact op het financieel evenwicht . Het belang van een goed doordachte aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 neemt daardoor nog toe.

 

BESLUIT

13 stemmen voor: Bert De Wit, Bertrand Eraly, Diane Willems, Nick De Rijck, Petra Vreys, Werner Van Nuffelen, Theo Smets, Christoph Torfs, Joachim De Buyser, Nele De Preter, Jamin Desaever, Jolien Wittemans en Jan Van Herck

9 stemmen tegen: Paul Dams, Elynn Van Uffel, Diana Van Leemputten, Marc Verlinden, Nadia Van Beughem, Alain Verschaeren, Johan Van Lier, Joris Heremans en Kimberly Dockx

1 onthouding: Katrien van Gilse

 

Art. 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn stelt het deel van het OCMW in het aangepast meerjarenplan 2020-2025 vast.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/06/2021